U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Openbaar vervoer in Nederland
Een vorm van openbaar vervoer die al sinds 1864 in de vorm van een paardentram in Nederland te vinden is. Maar wat ging daar eigenlijk aan vooraf? Welke vormen van openbaar vervoer gingen de tram voor en sinds wanneer maken mensen daar gebruik van?
We gaan terug naar begin 1600. Het meeste vervoer gaat in die tijd over rivieren en meren. Een verharde weg is nu heel vanzelfsprekend, maar in de 17e eeuw bestaan de meeste wegen uit modder en zand. Daarnaast zitten ze ook nog vol kuilen. Geen pretje dus om jezelf te vervoeren over land. Eén van de weinige manieren om in die tijd als burger grote afstanden comfortabel en via een geregelde verbinding te overbruggen, was met een beurtveer: een zeilschip waarbij je meestal afhankelijk bent van de wind. Niet echt een dienstregeling waar je van op aan kunt. Vanaf 1632 komt daar verandering in: de eerste trekvaart – tussen Amsterdam en Haarlem - wordt geopend. De eerste betrouwbare vorm van openbaar vervoer!
Betrouwbare dienstregeling met de trekschuit
Precies op deze plek, vanaf de Haarlemmer Poort, vertrekt in 1632 de eerste trekschuit naar Haarlem. Tussen zes uur ‘s ochtends en tien uur ’s avonds reist ieder uur een schuit in beide richtingen. Maar hoe werkt zo’n trekschuit dan eigenlijk? Het schip wordt door het water getrokken door een paard of persoon die aan de zijkant van het water over een smal pad loopt. Dat noem je ook wel ‘jagen’ over het ‘jaagpad’. De smalle paden vind je nog altijd langs veel kanalen en rivieren.
Een tocht met de trekschuit is voor die tijd best comfortabel. De schuit vaart vaak in een constant tempo en heeft geen last van kuilen zoals dat op het land het geval is. Opeens is het mogelijk om in één dag op een hele andere plek in Nederland zijn. Als trekschuitreiziger moet je wel geduld hebben. De trekschuit gaat gemiddeld maar zo’n 7 km per uur en het systeem werkte bovendien alleen in noord en noordwest Nederland.
Opkomst van de trein
De oudste trekvaart van Nederland maakt op een bepaald moment plaats voor een spoorlijn: de eerste spoorlijn van Nederland! Stoomlocomotieven ‘De Arend’ en ‘De snelheid’ trekken de eerste trein, die in een halfuur van Amsterdam naar Haarlem rijdt. Ironisch genoeg komt het eerste station van Nederlands ook nog eens vlakbij de plek waar mensen eerst jarenlang op de trekschuit stappen. De eerste spoorrails komt precies naast de trekvaart te liggen. Vanaf dan gaat het hard. Vanuit Utrecht komen er spoorlijnen naar Amsterdam, Arnhem en Zwolle. Het eerste station in Utrecht komt op de plek waar nu nog steeds het Centraal Station te vinden is, het spoorknooppunt van Nederland. In 1874 wordt het Maliebaanstation gebouwd op de plek waar nú het Spoorwegmuseum te vinden is.
Stoom- en elektrische trams
Behalve de trein, doet ook de tram zijn intrede in Nederland. In 1864 maakt de paardentram zijn eerste ritje tussen Den Haag en Scheveningen. Al snel kiezen meer steden voor een paardentram. Die wordt al snel vervangen wordt door de stoom- en elektrische tram. Ook op het platteland vind je streektrams in die tijd. Desalniettemin krijgt de tram al gauw concurrentie van bussen en auto’s. Tegenwoordig kun je in Nederland tramnetwerken vinden in en rondom de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. En natuurlijk in het Openluchtmuseum, waar je bijzondere trams kunt zien rijden.
De komst van openbaar vervoer heeft ons land gevoelsmatig kleiner gemaakt. Het OV geeft ons de mogelijkheid om overal heen te reizen waar we maar willen. De trein voor de grotere afstanden, de tram, bus of taxi voor de kortere stukken. Binnen een paar uur reis je van het noordelijkste puntje van Friesland, naar het zuidelijkste deel van Limburg. Het openbaar vervoer geeft ons vrijheid. Een mooi instrument om het dagelijks leven gemakkelijker te maken.
Bekijk bovenstaande video om interviews te zien met Diederick Wildeman (conservator Scheepvaartmuseum), Arnold Madderom (EduTRAINer Spoorwegmuseum) en Leendert van Prooije (Wetenschappelijk medewerker Nederlands Openluchtmuseum).
Dit vind je misschien ook leuk
-
-
Elektrische trams buiten de stad?
Een elektrische tram in het Openluchtmuseum? Dat is vreemd… toch? De elektrische tram associëren we in onze tijd met de grote stad. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn de steden met trams. De tram op de Dam, de Coolsingel of het Korte Voorhout, die kennen we. Toch was het in de jaren dertig een heel vertrouwd beeld in het Nederlandse landschap.
-
Wagens & Karren
een eeuwenoud vervoersmiddel
Boerenwagens en -karren waren eeuwenlang onmisbaar op het platteland. Halverwege de twintigste eeuw werden ze in hoog tempo afgedankt door de opkomst van tractoren en wagens op luchtbanden.