U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Elektrische trams buiten de stad?
Een elektrische tram in het Openluchtmuseum? Dat is vreemd… toch? De elektrische tram associëren we in onze tijd met de grote stad. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn de steden met trams. De tram op de Dam, de Coolsingel of het Korte Voorhout, die kennen we. Toch was het in de jaren dertig een heel vertrouwd beeld in het Nederlandse landschap.
Tram op het platteland
In de eerste helft van de twintigste eeuw rijden elektrische trams - vanuit de grote steden - ook in kleinere steden en op het platteland. In Groningen, Twente, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland, Zeeland en Zuid-Limburg rijden ze. Je vindt ze in Groningen-Stad, Enschede, Arnhem, Nijmegen, Heerlen, Kerkrade, Sittard, Vlissingen, Maastricht, Leiden, Haarlem en Amersfoort. Rond 1930 ligt buiten de steden ruim 260 kilometer spoor en bovenleiding voor elektrische trams. Dat beeld vinden we nu heel ongewoon.
Spoorbreedtes
In spoorbreedte en bovenleiding zitten nogal wat verschillen. Bij het ene trambedrijf is de spoorbreedte 1.000 mm (meterspoor), een andere heeft 1.435 mm (normaalspoor) en een derde gebruikt 1.067 mm (kaapspoor). Dit betekent dat de tram uit Utrecht niet door kan rijden naar Arnhem. Van Utrecht naar Zeist ligt een breder spoor dan van Zeist naar Arnhem. Net zo min kan de tram uit Kleef doorrijden naar Nijmegen. Tot Beek ligt 1.435 mm spoor en van Beek naar Nijmegen is de spoorbreedte 1.067 mm. Overstappen in Beek dus.
Spanningen
De spanning is vaak circa 600 Volt (tegenwoordig 750). De tram in Nijmegen heeft echter vanwege de ‘bergbaan’ een hogere bovenleidingspanning nodig: ca. 800 Volt. De plattelandstrams in Gelderland en Noord- en Zuid-Holland én de trams in de mijnstreek gebruiken 1200 Volt. Op de tramlijn van Zeist naar Utrecht is de spanning 750 Volt, maar in de stad zelf kiest men voor 600 Volt. De motor van de tram uit Zeist levert daar dus minder vermogen. Simpelweg materieel uitwisselen tussen de verschillende trambedrijven is er om deze reden niet bij.
(Openbaar) vervoer
Overigens rijden in de rest van Nederland ook overal trams, veelal stoomtrams. Het totale tramrailnet is rond 1930 ruim 2.400 km, waarvan ruim 10% geëlektrificeerd. Daarnaast is er in die tijd bijna 3.700 km spoorlengte voor de spoorwegen. Nu is dat nog zo’n 3.400 km. Het railvervoer neemt in 1930, met bijna een dubbele spoorlengte, dus een veel belangrijkere plaats in het landelijke (personen)vervoer in dan nu.
Vis, kaas en toeristen
De elektrische tramlijnen buiten de stad vervoeren personen én vracht. De lijn tussen Amsterdam en Edam-Volendam bijvoorbeeld, vervoert passagiers (toeristen) naar Volendam en melk, vis en kaas van Volendam en Edam terug naar Amsterdam. In de mijnstreek van Zuid-Limburg dient de elektrische tram in een enkel geval voor kolentransport.
Ook de lijn Amsterdam-Zandvoort, die van Groningen naar De Punt en het ‘bergspoor’ van Nijmegen naar Berg en Dal zijn belangrijk voor het toerisme. Die laatste maakt zelfs reclame met prachtige posters die je de indruk geven een heel exotische reis te maken als je in Nijmegen in een wagen van het bergspoor stapt.
Over de grens
Ook voor grensoverschrijdend verkeer reizen mensen per tram. Tramlijnen uit Duitsland en België (Zeeuws-Vlaanderen) hebben vaak eindhaltes in kleine Nederlandse plaatsen. In het oosten van Zuid-Limburg is de elektrische tram een belangrijk vervoermiddel in het woon-werkverkeer voor de mijnwerkers. En in het duingebied bij Castricum wordt een elektrisch tramlijntje aangelegd als verbinding tussen station Castricum en ‘provinciaal krankzinnigengesticht’ Duin en Bosch bij Bakkum.
Bussen verdringen trams
Het beeld in het plattelandsgebied verandert in de jaren rond de Tweede Wereldoorlog. De elektrische én de stoomtrams worden bijna overal vervangen door bussen. Die, zo is de mening, bieden flexibeler vervoer, omdat ze niet gebonden zijn aan een vast tracé. Geen wonder dat wij de aanblik van een elektrisch tram buiten de grote stad niet meer gewend zijn.
Terug naar toen met de lightrail?
Misschien verandert dat beeld binnenkort. Op verschillende plekken in Nederland wordt immers hard gewerkt aan de ontwikkeling en implementatie van de lightrail, waarmee snel en zonder hinder van wegverkeer personenvervoer mogelijk wordt. De grensoverschrijdende lijn van Maastricht naar Hasselt gaat volgens de planning in 2024 open voor passagiers.
Leendert van Prooije
Wetenschappelijk medewerker
Dit vind je misschien ook leuk
-
Openbaar vervoer in Nederland
Verbindingen door het hele land
Elke dag reizen in Nederland een groot aantal mensen met het openbaar vervoer. Een groot netwerk zorgt ervoor dat Nederlanders zich gemakkelijk van A naar B kunnen verplaatsen. Spoorlijnen voor de grotere afstanden en metro's, trams, bussen en veerdiensten voor de meer regionale verbindingen.
-
-
25 jaar tramdienst
in het Openluchtmuseum
2021 is een feestjaar; de tram in het Openluchtmuseum bestaat namelijk 25 jaar! Dat moet natuurlijk gevierd worden.