U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
De Tilburgse stoelengids
De vier Tilburgse huizen in het Nederlands Openluchtmuseum vormen een tijdstraatje; je ziet hier hoe de arbeidershuisjes door de tijd heen zijn ingericht. Uiteraard staan er ook stoelen. Elk huis heeft zo zijn eigen stoelen met eigen kenmerken.
Kijk eens goed, rechts onderin op het zeventiende-eeuwse schilderij hieronder. Zie je de overeenkomst met de stoel in het eerste Tilburgse huis?
In 1870, de tijd waarin je het eerste Tilburgse huis instapt, zie je hetzelfde model stoel. Wij noemen deze stoel nu een ‘knopstoel’, naar de knoppen op de leuning. Je bent het meubel waarschijnlijk al ontelbare keren tegengekomen, heel misschien zit je er zelfs op. Al ruim vier eeuwen staat dit type stoel in ons huis. Geen wonder dat het Nederlands Openluchtmuseum er ruim tweehonderd in de collectie heeft.
Je treft de knopstoel in het eerste Tilburgse huis zowel met als zonder armleuningen aan. En er zijn altijd subtiele verschillen tussen knopstoelen. De knoppen zijn bijvoorbeeld net anders, want elke stoelenmaker had zijn eigen ‘knopvorm’.
Deze eerste stoel is van beukenhout vervaardigd. De sporten, de verbindingen tussen de stoelpoten, zijn in dit geval van essenhout. Zitmeubels zijn gebruiksvoorwerpen. Ging de stoel stuk, dan werd hij vroeger door een lokale stoelenmaker opgeknapt met wat voorradig was. Men gooide niks zomaar weg. In het Nederlands Openluchtmuseum kom je daarom veel stoelen tegen die samengesteld zijn. Was de leuning van een stoel goed maar de zitting slecht, dan zocht je er een herbruikbare biezen zitting bij. Of hij werd voor je gemaakt, vaak van lokaal riet.
In 1910, in het tweede Tilburgse huis, kom je heel andere stoelen tegen. In tegenstelling tot de knopstoelen zijn deze stoelen strak van vorm, met verticale stukken. ‘Eerlijke stoelen’, was het idee. De stoelen in het tweede Tilburgse huis laten zien dat ook de stoel in het verleden aan mode en smaak onderhevig was. Toch bleef ook de knopstoel begin vorige eeuw geliefd. Zijn liefhebbers waardeerden juist het Oudhollandse karakter. Soms kom je zelf knopstoelen tegen met versieringen die zijn overgenomen uit de middeleeuwen.
De stoelen in het derde Tilburgse huis zijn op hun beurt kinderen van de Wederopbouw. Er was woningnood in 1950 en de nieuwe huizen waren meestal klein. Meubels moesten efficiënt zijn. Nieuwe stoelen moesten passen in een Tilburgs arbeidershuisje, maar ook in een kleine, naoorlogse doorzonwoning. Maar nog belangrijker: een fris huis paste bij de tijdgeest. Het donkere eikenhout van veertig jaar eerder is hier ingeruild voor gebogen berken multiplex, gelamineerd hout dat met zo min mogelijk restafval is vervaardigd. De achterpoten en de voorpoten komen nu uit één stuk; de stoelen bestaan uit maar vijf delen.
In het derde Tilburgse huis zie je hoe na de Tweede Wereldoorlog stoelen een modernere uitstraling kregen. Deze stoelen zijn industrieel vormgegeven, maar ook van goede kwaliteit. Wie halverwege de vorige eeuw stoelen kocht, deed dat niet om ze een paar jaar later bij het grofvuil te zetten. Fabrikanten gebruikten over het algemeen degelijke materialen. Mede door de hogere kwaliteitseisen van toen, en wellicht het gegeven dat veel mensen tegenwoordig weer worstelen met te kleine huizen, zijn deze naoorlogse meubels nu juist weer in de mode. Ze worden nu aangeboden onder de noemer ‘mid-century’.
Opgegroeid in een strak en efficiënt Wederopbouwhuis was het verleidelijk om, als je dan zelf volwassen werd, het totaal anders te doen. In het vierde Tilburgse huis stap je de jaren 1970 in. De verschillen met het vorige huis kunnen haast niet groter zijn. Ontzuiling, het verzet tegen autoriteiten, ouders en de Industriële maatschappij hebben in dit huis materiele neerslag gevonden in de vorm van letterbakken, oude tapijten en vooral heel veel kleur. De vrijheid van de seventies en het verzet tegen de efficiënte meubels van ma en pa resulteerde zo in het omarmen van grootmoederstijd. De stoelen in dit huis zijn niet modern. Het model is dat van een ‘Oirschotse stoel’, vermoedelijk gemaakt aan het begin van de twintigste eeuw. Maar de stoelen zijn niet helemaal vooroorlogs. Dankzij hun rode kleur zijn ze aangepast aan de nieuwe tijd die de jaren zeventig inluidde. Tegenwoordig is dit ‘upcyclen’ van oude meubels ook weer aan de orde.
De stoelen in de Tilburgse straat verschillen in allerlei opzichten van elkaar, maar hebben met elkaar gemeen dat zij werden gekoesterd en een lange tijd werden gebruikt. Tegenwoordig is het niet ongebruikelijk dat wij twee, of misschien wel drie keer in een decennium nieuwe zitmeubelen in huis halen. Helaas is het normaal geworden dat fabrikanten kwalitatief slechte meubels maken en dat wij ze blijven kopen. Daarom kan het geen kwaad om ook eens naar stoelen van vroeger te kijken, online of op zolder. Wil je ook ‘upcyclen’ of ‘mid-century’? Je kunt altijd inspiratie opdoen in het museum.
Tim Smeets
Conservator Wonen