Dansorgel: genot of geblèr?
Met zijn hoogte van 5,5 meter en breedte van 7,60 meter is dit dansorgel een indrukwekkende verschijning. Het kreeg een prachtplek in het nieuwe CollectieCentrum Nederland. Het formaat van dit dansorgel bepaalde de hoogte van het plafond. Behalve zijn gestalte maakt ook zijn geluid veel indruk. Het geluid van de menselijke stem (‘vox humana’) is karakteristiek.
Klik hier voor de uitzending van Nieuwsuur waarin het dansorgel te horen is vanaf 25:07 - (13-09-2021)
Rond 1912 bouwde de Antwerpse firma van Theophile Mortier (1855-1944) dit dansorgel. Het is een van de oudste Mortierorgels die bewaard gebleven is. De versieringen besteedde Mortier uit aan beeldhouwer Pol Daelemans en schilder Constant Joseph Souvenbrie. De stijl is neoclassicistisch, met veel sierlijke krullen, details en naakte jongensfiguren die doen denken aan liefdesgod Amor of putti.
Het dansorgel is gemaakt voor ‘orgels-baas’ Louis van Dongen uit Sint-Gillis-Waas in België. Caféhouders huurden bij hem een dansorgel voor een enige tijd, waarna weer een ander dansorgel werd geplaatst. Een nieuw orgel hield het vaste publiek geïnteresseerd en trok nieuwe mensen. In de jaren 1930 stond dit dansorgel in een danszaal in De Klinge in België. De danszaal was van een tante van Frans de Maeyer, die diverse Mortierorgels bezat en deze verhuurde en verhandelde. Waarschijnlijk had De Maeyer het dansorgel gekocht van Van Dongen en verhuurde hij het vervolgens aan zijn tante.
Voor het schenken van alcoholische drank, het afspelen van orgelmuziek en het aanbieden van een dansgelegenheid hadden caféhouders een vergunning van de gemeente nodig. Het lijkt erop dat er een verdeelsleutel gold voor deze vergunningen, die afhankelijk was van het aantal inwoners van een plaats. Toch was er geregeld discussie over dansen en orgelmuziek. Deze muziek werd niet door iedereen gewaardeerd. Een gemeenteraadslid uit Terneuzen meende in 1919 dat ‘muziek wordt misbruikt als lokmiddel voor min-ontwikkelde jongelui’. Hij hoorde ‘dat een jongmensch, pas thuis van de haringvisscherij, op één avond’ in een danscafé ‘44 gulden had verkwist.’ Hij wilde ‘dat alle muziek, behalve tijdens de kermis en op feestdagen, verboden werd in cafés’. Volgens hem ervoeren omwonenden veel last: ‘Zoo’n voortdurend gebler van orgels is onuitstaanbaar.’
Aan het einde van de jaren 1930 wenste de toenmalige eigenaar van dit dansorgel een moderner uiterlijk. Drie van de geschilderde jongensfiguren moesten wijken voor landschappen. Plantmotieven op een vijftal panelen werden overschilderd in art deco stijl. Een gebeeldhouwde kop in het midden werd waarschijnlijk vervangen door een accordeon.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gold een dansverbod. De laatste zaal waar dit orgel voor plezier zorgde, was café Wilhelmina op het adres Dijkstraat 69 in Terneuzen. De Dijkstraat gold als ‘een vriendelijke volkswijk’, met ‘gezellige buurtcafés met schitterende dansorgels’ waar ‘het uitgaansleven zich concentreerde op feestdagen’.
Het oudste orgelboek bij dit Mortierorgel is ‘de overloper’, bedoeld om het dansorgel te stemmen. Binnenin staan stempels van de eerste eigenaar Louis van Dongen. Andere orgelboeken vertellen meer over de muziek waarop men danste. Publiek wilde de nieuwste liedjes horen, dus vulden caféhouders het meegeleverde repertoire aan. In een tiental orgelboeken vanaf 1949 staat ‘H. v. Gremberghen’, eigenaar van danscafé Wilhelmina. Hij bestelde nieuwe orgelboeken bij August Schollaert uit Aalst, zoals: Hoor, de muzikanten (1949), Kom d’r in, zet je hoed af (1951), Spring maar achterop (1952) en Suikerbossie (1952). Op het orgelboek staat welk type dans - foxtrot, rumba, one-step, wals of mars – erop gedaan kan worden, zodat de orgeldraaier kon afwisselen.
Tijdens de Watersnood in 1953 ontstond aanzienlijke waterschade aan het dansorgel; het keerde niet terug in een café. In 1978 kocht de Vereniging Vrienden van het Nederlands Openluchtmuseum het dansorgel en werd het gerestaureerd. Daarna stond het in de aula en later in het nieuwe entreegebouw. Maar steeds was de façade te hoog om het dansorgel in zijn geheel te tonen.
In het nieuwe CC NL staat het orgel in zijn geheel opgesteld, onder optimale condities. Aanstekelijke dansmuziek schalt geregeld door het gebouw, om te zorgen dat het ingenieuze mechaniek goed blijft werken.
Inge Schriemer
Conservator Ontwikkeling, Zingeving en Ontspanning
Wie meer wil lezen over dansorgels van de firma Mortier en dansorgelcultuur, zie: Tom Meijer, The Mortier Story, uitg. Kring van Draaiorgelvrienden, Zierikzee 2019. Dit artikel kon ik mede schrijven dankzij inspirerende gesprekken en correspondentie met Martin Conrads, Tom Meijer, Jan Kees de Ruijter en Michiel van Wijngaarden.