U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Geschiedenis
Ruim een eeuw in de open lucht
Het Nederlands Openluchtmuseum vestigt zich ruim honderd jaar terug op een deel van het landgoed De Waterberg. Al in 1726 wordt Adriaan Menthen, dan burgemeester van Arnhem, eigenaar van dat gebied. De familie Menthen maakt een klein paradijs van de buitenplaats. In 1825 komt het in het bezit van Hendrik Jacob Carel Jan Baron Van Heeckeren van Enghuizen, tevens eigenaar van buitenplaats Sonsbeek. De Waterberg meet dan ruim 65 hectare met een herenhuis en koetshuis, boerderij met bijgebouwen, akkers en weilanden met boomgaarden en meer dan 15.000 beuken en dennen.
De Waterberg
In 1899 koopt de gemeente Arnhem het landgoed aan. Het herenhuis en koetshuis, ten oosten van het huidige museumterrein, zijn dan al afgebroken. Delen van de buitenplaats, zoals het bos, de lanen en de grote weide, zijn in het terrein nog goed zichtbaar. Ook in de vijvers en een deel van de paden is het landgoed terug te vinden. Twee gebouwen die bij De Waterberg horen staan nog in het Nederlands Openluchtmuseum en maken deel uit van de collectie: de witte boerderij en de erachter gelegen dubbele arbeiderswoning. Het huidige museumpark is 44 hectare groot.
Aanloop
Aan het einde van de 19de eeuw verandert Nederland in razend tempo. De industriële revolutie brengt vooruitgang en welvaart. Tegelijk dreigen traditionele bouwwerken met daarin uitgeoefende ambachten verloren te gaan. Uit bezorgdheid over deze ontwikkelingen wordt in 1912 door een aantal particulieren de Vereeniging ‘Het Nederlandsch Openluchtmuseum’ opgericht. De stichters pachten circa 31 hectare van het voormalige landgoed De Waterberg van de gemeente Arnhem. Enkele elders afgebroken gebouwen worden in Arnhem weer opgebouwd.
Opening
Het Nederlands Openluchtmuseum opent op 13 juli 1918 zijn poorten aan de Schelmseweg. Een jaar later is het museum het toneel van het Vaderlandsch Historisch Volksfeest, een groot vredesfeest om de afloop van de Eerste Wereldoorlog te vieren. Volgens de overlevering komen er in drie dagen zeker 400.000 bezoekers op af.
Oorlog
Al in de jaren dertig stijgt de druk om het museum in te zetten voor ‘volkse propaganda’. Deze ideologie krijgt echter geen voet aan de grond. Zelfs niet als het museum in 1941, tijdens de bezetting, een (hét) Rijksmuseum voor Volkskunde wordt. Tijdens de slag om Arnhem biedt het museum onderdak aan zeshonderd evacués en verzetsmensen. Begin 1945 verwoest een V1-bom een van de tentoonstellingsgebouwen waar kort daarvoor nog tientallen mensen verblijven. Ook de prachtige verzamelingen streekdrachten en beschilderde meubels gaan in het oorlogsgeweld grotendeels verloren. Na de oorlog breidt het Openluchtmuseum in 1962 met zo’n twaalf hectare in noordelijke richting uit.
Aan een zijden draad
Als gevolg van drastische bezuinigingen vanuit Den Haag dreigt het Openluchtmuseum in 1987, het museum bestaat 75 jaar, te moeten sluiten. Mede door massale publieksacties en veel aandacht van de media blijft het museum open. Gevolg van deze roerige periode is dat het ‘Rijksmuseum voor Volkskunde’ verzelfstandigt. Sinds 1991 gaat het museum verder als stichting ‘Het Nederlands Openluchtmuseum’. De collectie blijft eigendom van het Rijk en voor het beheer en onderhoud ontvangt de stichting voortaan jaarlijks een bijdrage. Ook krijgt het museum zelf de verantwoordelijkheid voor de exploitatie.
Verlevendiging
Sinds de verzelfstandiging vaart het museum een andere koers. Er vindt een verschuiving plaats van het leven en werken op het platteland naar de cultuur van het dagelijks leven. Daarnaast maken de stillevens in en rond de gebouwen plaats voor levendige presentaties. Nieuwe historische bouwwerken verrijken de collectie. Ook doet de tram intrede in het park. Bij de al eerder naar de westzijde van het museumpark verplaatste ingang wordt een nieuw entreepaviljoen gebouwd. De koerswending levert het museum in 2005 de titel ‘Europees museum van het jaar’ op. In 2011 wordt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloten dat de Canon van Nederland een plek moet krijgen in het Nederlands Openluchtmuseum. Samen met het Rijksmuseum wordt gestalte gegeven aan de invulling van deze tentoonstelling. Sinds september 2017 is het nieuwe entreepaviljoen met de eigentijdse presentatie de Canon van Nederland open voor publiek. Naast de presentatie zijn in het museumpark op verschillende locaties canonvensters te zien. Het totaalaanbod en de continue ontwikkeling van het museum leidt tot ruim 550.000 bezoekers per jaar.