U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Gedachten en herinneringen | Deel 2
Na het overlijden van haar vader vindt Ingrid Kaandorp een schrift met gedachten en herinneringen over Alteveer rond de Tweede Wereldoorlog. Na zijn pensioen is Leo Kaandorp daarover gaan schrijven. Op deze pagina lees je deel 2.
'Wat zal de toekomst ons brengen? Ten zuiden van de Schelmseweg moet alles weg zijn en we krijgen te horen dat er mensen naar het Openluchtmuseum gaan, dus dat wordt onze eerste bestemming. We zijn niet de enigen, half Alteveer gaat die kant op. Bij de ingang, toen nog aan de Schelmseweg, staat al een hele rij.
De BB (Bescherming Bevolking) deelt de plaatsen in. Mijn vader staat met iemand te praten, het blijkt een agent te zijn, die ook bij de BB is en zo krijgen we een huisje toegewezen in de kruidentuin. Er lagen nog allerlei zaden in te drogen en het is piepklein. De matrassen staan overdag tegen de wand. Ik vraag me af hoe die daar gekomen zijn. Mijn vader moet zich rot gesjouwd hebben. Vele mensen zijn jaloers, in de Veluwse molen liggen de mensen vlak naast elkaar.
Voor mij is er genoeg te beleven en nieuwsgierig ga ik op onderzoek uit. In het midden staat een grote zwengelpomp, net zoals bij mijn opa in Haarlem. Veel water komt er niet uit. Hij staat er ook meer voor de sier. Aan de zijkant is er een grote kippenren, met hele bijzondere sierkippen. Ik zit er heel lang naar te kijken.
Vlakbij de watermolen hoor ik iemand op een aambeeld slaan. Er blijkt een smederij te zijn in de schuur bij de boerderij uit Hindeloopen. Er werken een paar soldaten. Als ik de volgende dag weer sta te kijken, mag ik zelfs de blaasbalg met mijn voet bedienen om het vuur aan te wakkeren. Ik voelde me een hele piet. Ze zijn erg aardig tegen mij en als er later een paar hoge officieren langs komen met grote petten op zie ik het verschil; de grote petten komen uit Duitsland, de smeden uit Oostenrijk. Zij worden echt als ondergeschikt behandeld en ze hebben een grondige hekel aan deze officieren. Een van de smeden komt eens kijken waar ik woon en als hij ziet hoe klein het is biedt hij slaapplaats aan bij hun in de boerderij. Mijn vader houdt liever het gezin bij elkaar.
Even buiten het Openluchtmuseum staat het koloniehuis met daarachter de stallen. Er staan dure paarden voor de officieren, maar ook werkpaarden; van die trage dikke beesten. Ze worden elke dag losgelaten en gaan dan in optocht naar de vijver bij de watermolen om te drinken. Ik sta er vaak naar te kijken en op een dag trek ik de stoute schoenen aan. Ik houd er een stil aan de manen en met behulp van een boomstam klim ik erop. Wat is zo’n beest eigenlijk breed en hoog, ik schrik er wel even van. Bij de vijver aangekomen stapt hij er een flink stuk in. Ik moet mijn benen optrekken om geen natte voeten te krijgen. Op de terugweg probeer ik eraf te komen maar het beest wil gewoon niet meer stilstaan. Als we bij de stal komen sjokt hij achter de anderen aan naar binnen. Er zit een dikke soldaat op een stoel en ik verwacht ieder moment een aframmeling. Was ik maar bij mijn moeder thuis gebleven! Hij stopt het paard en helpt me op de grond en begint een heel verhaal tegen me. Ik begrijp en niets van maar merk wel dat het ook een Oostenrijker is. Naast zijn stoel staat een tafeltje met een vierkante fles. Ik kom er niet onderuit, maar moet voor de gezelligheid een borrel met hem drinken. Ik snap niet dat mensen jenever lekker vinden. Als het glaasje leeg is, mag ik gelukkig weer gaan.
Buiten staat een wagen met een ezel ervoor. Hij lig vol met etenswaren. Achterin staat een teil vol met worsten. Weet je wat, denk ik plotseling, ik neem er een mee naar huis. Daar zal mijn moeder best wel blij mee zijn. Ik stop er een onder mijn kleren en loop rustig weg om geen argwaan te wekken. Maar eenmaal uit het zicht, zet ik hem op een lopen. Hijgend kom ik thuis. Ik begin meteen alles aan mijn moeder te vertellen en als klap op de vuurpijl haal ik de worst tevoorschijn. ‘Hoe kom je daaraan?’ vraagt ze. Ik vertel van de ezelwagen. Ze kijkt helemaal niet blij. ‘Heb je die gestolen?’ Ik weet niet wat ik zeggen moet. ‘Wat zal papa daar wel van zeggen?’ Ik krijg een benauwd gevoel, dit had ik niet verwacht. Het begint langzaam tot mij door te dringen dat er iets mis is. Het begint te schemeren en ze vindt het te laat om het terug te brengen. Ze legt de worst naast het petroleumstel, dat rotding smaakt vast niet lekker meer.
Mijn vader komt thuis. Nu zal je het hebben. Hij begint meteen te vertellen dat er een paard en wagen naar de stad is geweest om eten op te sporen. Er is door de Oostenrijkers eerst een nieuw hoefijzer gezet. Hij vindt ze nu toch wel aardig. Ze hebben een paar vaten met boter meegebracht en het Markerhuis als winkel aangewezen. Hij vertelt uitgebreid hoe hij, net als vroeger, met twee klossen hout en een draad ertussen de boter aan plakken heeft gesneden, zodat iedereen evenveel zal krijgen. Dan valt zijn blik op de worst. ‘Hoe kom jij daar nou aan?’ vraagt hij. ‘Van de Oostenrijkers gekregen’, hoor ik mijn moeder zeggen. Oei, kom ik daar even goed vanaf, mijn moeder hield mij de hand boven het hoofd!
Als ik van de schrik bekomen ben, begin ik te vertellen van de paarden en de borrel. Daar kunnen ze wel om lachen. Ik moet nu wel beloven niet meer buiten het terrein van het museum te gaan. Tot op de dag van vandaag heb ik deze les gewaardeerd.'
Meer lezen?
-
Gedachten en herinneringen | Deel 1
Na het overlijden van haar vader vindt Ingrid Kaandorp een schrift met gedachten en herinneringen over Alteveer rond de Tweede Wereldoorlog. Na zijn pensioen is Leo Kaandorp daarover gaan schrijven. Op deze pagina lees je deel 1.
-
Gedachten en herinneringen | Deel 3
Na het overlijden van haar vader vindt Ingrid Kaandorp een schrift met gedachten en herinneringen over Alteveer rond de Tweede Wereldoorlog. Na zijn pensioen is Leo Kaandorp daarover gaan schrijven. Op deze pagina lees je deel 3.