U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Een blijde gebeurtenis
Mevrouw Van der Kallen-Meddens schreef op 10 maart 1945: 'Verslag evacuatie op het Nederlands Openluchtmuseum'. "Toen we 28 september naar het Openluchtmuseum vertrokken, dachten we stellig binnen enkele dagen weer terug te zijn. We namen de kinderwagen mee met wat levensmiddelen, enige kleding, onze fietsen en dekens. Diezelfde dag haalden we twee matrassen. Het Openluchtmuseum was toen leeg, op enkele Duitsers na. In de Limburgse boerderij stonden twee militaire keukens, met paardenvolk, samen een twintig man."
Mevrouw Van der Kallen-Meddens, één van de evacués die tijdens of na hun verblijf in het museum een dagboek bijhield. In 'De woorden van...' delen we bijzondere dagboekfragmenten. Ze nemen je mee terug in de tijd en geven een inkijkje in deze bijzondere periode.
"Wij hebben ons aangesloten bij de familie Van Geel (dochter Aadje werkte op het museum, evenals Riet Hylkema) en namen onze intrek in het schaftlokaal van de timmerwerkplaats. Zoals in alle gebouwen op het terrein was het een vieze boel, maar mevrouw Van Geel had het heel gauw schoon en bruikbaar ingericht. Alles wat je nodig had, was op het terrein te vinden. Je kon zo gek niet bedenken, of het was wel ergens te krijgen. Er waren twee prima schuilkelders, met aan weerszij twee banken en een gang in het midden. We legden planken op de banken, onze matrassen er op en zo sliepen wij.
Na acht uur mochten wij niet meer op het terrein lopen, dus kropen wij tegen die tijd bij ons konijnenholletje. Het was een vreselijke bedoening, maar je lag veilig en rustig. Je hoorde geen granaten of kanonnen en iedere morgen verwachtte je de bevrijders. In plaats daarvan kwamen er meer Duitsers die inbraken in de directeurswoning en er een 'funk' installeerden, een zend- en ontvangapparaat. Ze waren met z’n vijven, vrij nette kerels.
Na zeven dagen was de Slag om Arnhem geluwd en we betrokken een vrije slaapkamer in de directeurswoning, de blekerij. Steeds meer mensen bleven komen en er vormde zich een soort bestuur, een kampleider met assistenten. Dokter Nieveen als dokter-burgemeester, de baas van alles. Daarnaast kwam een zekere heer Glazema als waarnemend directeur om de kunstschatten te beschermen. Harmonie en overeenstemming tussen beide heren is nooit tot stand gebracht.
Na een dag of tien bestond het kamp uit zeshonderd mensen en zelfs bij het goed droge herfstweer was een slaapplaats voor al deze mensen niet te vinden. Op onze kamer kwamen een vader, een moeder en een kindje van tien dagen erbij. Later verhuisden wij met onze bedden naar een heel klein kamertje in het Hindelooper huisje.
3 november… een vreselijke dag. Al gauw hoorden we dat op het terrein een jonge man, een zekere Zwiers, was doodgeschoten. Wij hadden het schot gehoord. ’s Middags werd hij in de kruidentuin begraven. Het bevel kwam dat om twee uur het hele terrein ontruimd moest zijn. Op het allerlaatste moment kon ik aan de hand van een doktersbriefje - ons derde kindje was de talisman - aantonen dat ik niet ‘transportfähig’ was en konden wij blijven.
11 november kwam opnieuw het bevel om alles te ontruimen, maar dokter Nieveen kreeg bij de Ortskommandant gedaan dat 150 mensen mochten blijven. Het was een onrustig bestaan en nog steeds was onze derde er niet… het was al een week over tijd. Eindelijk, 17 november ’s nachts om twee uur, gingen Hein en ik samen door het bos naar het Zaanse Huisje, waar een noodziekenhuisje gemaakt was. Dokter Nieveen, die nog steeds in de stad woonde, werd gehaald en om vier uur was ons Fransje (Franneke, red.) er. Het was alles om gauw te vergeten, maar het grote geluk dat ons kindje meebracht, maakt alles weer goed.
Aad van Geel had een allerliefste geboorteaankondiging getekend, met het Zaanse straatje er op en Hein maakte er een versje bij:
In een huysken aan de Zaan
Begon ik ‘s levens baen
Bij Arnhem, toen een lege stad
Die ook mijn moeder verlaten had
’s Middags kwam de Pater om de nooddoop; het was toen nog zo gevaarlijk om ons heen dat je liever het kind geen nacht ongedoopt liet.
Op 't ziekenzaaltje lagen we met z’n vieren: een mannelijke maagpatiënt die niet spoedig ontslagen werd, een jong meisje uit de stad en een ander kraamvrouwtje, moeke Bouman, een alleraardigst gezond volkstype, die haar tweede kindje had gekregen (Nora Olga Marijke, qua initialen vernoemd naar het Nederlands Openluchtmuseum, red.). Dan onze onvergetelijke kraamzuster, zuster Van de Beek. Ik zou een loflied op haar willen zingen. Zo’n lief, energiek, kordaat en nuchter type. Ze was 60 jaar! Zoveel het in haar vermogen lag, heeft zij ons verwend en vertroeteld, de goede ziel.
Hein had het dubbel druk. Hij droeg water aan voor het ziekenhuis, bracht hout en kolen en had de volledige zorg voor twee kleuters. Het was negen dagen hondenweer. Ik mocht de zesde dag mijn bed al uit. We mochten zoveel melk drinken als we wilden, volle melk, rechtstreeks van de boer, heerlijk. Ik geloof dat ik daar zo gauw van opknapte, de tiende dag waste ik zelf luiers weer en was het huishoudentje weer compleet."
Alle woorden van...
-
Een blijde gebeurtenis
De woorden van...
Mevrouw Van der Kallen-Meddens schreef op 10 maart 1945: 'Verslag evacuatie op het Nederlands Openluchtmuseum'. "Toen we 28 september naar het Openluchtmuseum vertrokken, dachten we stellig binnen enkele dagen weer terug te zijn. We namen de kinderwagen mee met wat levensmiddelen, enige kleding, onze fietsen en dekens. Diezelfde dag haalden we twee matrassen. Het Openluchtmuseum was toen leeg, op enkele Duitsers na. In de Limburgse boerderij stonden twee militaire keukens, met paardenvolk, samen een twintig man."
-
3 november 1944
De woorden van...
Tijdens de evacuatie woonden drie jonge mannen in het Openluchtmuseum die in het verzet werkzaam waren: Anton Zwiers, (25-01-1901), Ben Toledo (23-04-1922) en Joh. Bertus Steinfort (09-06-1920). Op 3 november werd Zwiers gefusilleerd bij de molen. Joh. B. Steinfort beschreef de gebeurtenis uitgebreid.
-
Het Sinterklaasfeest in 1944
De woorden van...
Als hoogtepunt voor de ongeveer 150 overgebleven evacués na 3 november werd er een gemeenschappelijk Sint Nicolaasfeest georganiseerd, waarbij dokter Nieveen als Sinterklaas fungeerde.
-
Het verzet in het kamp
De woorden van...
In de Delftse stenen molen woonden drie jonge mannen die in het verzet werkzaam waren. Naast de op 3 november 1944 gefusilleerde Anton Zwiers, (25-01-1901) waren dat Ben Toledo (23-04-1922) en Joh. Bertus Steinfort (09-06-1920). Deze laatste heeft later zijn verblijf op het openluchtmuseum op schrift gesteld.
-
Dilemma's van directeuren in oorlogstijd
De woorden van...
Siebe Jan Bouma werd in 1942 directeur van het Nederlands Openluchtmuseum. Hij woonde met zijn gezin in de woning naast de wasserij. Toen op zondag 24 september 1944 de mededeling kwam dat heel Arnhem ontruimd moest worden, besloot hij zo lang mogelijk op het museum te blijven. Niettemin hield hij wel rekening met de mogelijkheid te zijner tijd te moeten vertrekken.
-
De kerstgedachte in oorlogstijd
De woorden van...
Na de razzia en de moord op Anton Zwiers op 3 november moeten de evacués het kamp verlaten. Uiteindelijk mogen er - na bemiddeling van dokter Nieveen - rond de tachtig mensen blijven; vooral ouderen, zwakken en “zieken”. Ook de gezinnen van mannen die voor de Wehrmacht werken, mogen blijven. Net als de drie zwangere vrouwen die later in het ziekenzaaltje - ingericht in het Goedjaarshuis - bevallen. Uiteindelijk groeit het aantal evacués tot 150, waarvan de meesten worden ondergebracht in de tentoonstellingsgebouwen.