U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Een Hernhutter haube
Tussen de streekgebonden en modieuze hoofddeksels in de verzamelingen van het Nederlands Openluchtmuseum valt één muts op. De muts wijkt in vorm af van de in Nederland algemeen of lokaal gedragen mutsen. Het is een zogenoemde haube, een type muts dat werd gedragen door vrouwen en meisjes uit de Evangelische Broedergemeente in Zeist.
Vorm
Een haube bestaat uit verschillende onderdelen: een ondermuts, de feitelijke haube, een paslint dat om de haube werd gedragen en een zijden keelband om de haube onder de kin vast te maken.
De ondermuts is gemaakt van wit katoenen reliëfweefsel en is niet gevoerd. De haube is van batist en loopt aan de voorkant uit in een scherpe punt. Langs de voorrand is de stof geplisseerd, zodat de haube goed aansluit rond het gezicht. Het paslint is eveneens van wit batist. Het is ongeveer 8 centimeter breed en geplisseerd langs de bovenrand. Aan de achterzijde is het paslint tot een strik gevouwen. In 1973, bij binnenkomst in het museum, zaten er bij de haube twee roze zijden keelbanden van ongeveer 4 centimeter breed. Deze zijn later zoekgeraakt. De keelband werd door lusjes aan weerszijden van de haube gehaald en vervolgens onder de kin vastgestrikt. De levensfase van de draagster bepaalde de kleur van het zijden lint. Gehuwde vrouwen droegen een blauwe zijden keelband, weduwen een witte, ongetrouwde vrouwen een roze en jonge meisjes eerst een groene en vanaf hun veertiende jaar een rode band.
Herkomst
De haube in de museumcollectie is volgens de aanbieder gedragen door haar grootmoeder. Die was aangesloten bij de Evangelische Broedergemeente in Zeist, ook wel Moravische broederschap of Hernhutters genoemd. De Evangelische Broederschap (Unitas Fratrum) was een piëtistische opwekkingsbeweging binnen het protestantisme, die haar wortels had in de Tsjechische landstreek Moravië. De beweging werd in 1722 opgericht door Nikolaus Ludwig Graf von Zinzendorf (1700-1760). Von Zinzendorf stichtte op zijn landgoed in de Duitse deelstaat Saksen de nederzetting Herrnhut. Vanuit Herrnhut verspreidden de leden van de broedergemeente zich over Europa en stichtten nieuwe broedergemeentes. In Nederland vestigden de volgelingen van Von Zinzendorf zich in 1745 in de tuinen van Slot Zeist. Een van de belangrijkste doelen was de zending. Vanuit Zeist zond de broedergemeente zendelingen uit, onder meer naar de Nederlandse koloniën Suriname en Nederlands-Indië.
De haube zou ontleend zijn aan de traditionele vrouwenmutsen uit de directe omgeving van Herrnhut. De eerste keer dat de haube binnen de broedergemeente werd gedragen was tijdens een bijeenkomst in 1728. De haubes hadden een tweeledig doel: herkenbaarheid naar buiten toe als leden van de broedergemeente en uniformiteit binnen de gemeenschap, zodat sociale afkomst niet voor onderscheid zorgde.
Open eindjes
De draagster van de haube was Flora Adriana Nathalie Muijsken-Verbeek. Zij overleed op 1 april 1920 in Zeist. De beide roze keellinten die in 1973 bij de haube zaten, wijzen op gebruik door een ongehuwde vrouw. Dit rijmt niet met het feit dat Flora sinds 1869 weduwe was. In de drie onderdelen van de haube staan verschillende initialen. In de haube zijn met wit garen de initialen VK 6 geborduurd. In het paslint zijn met rood garen de initialen VL geborduurd. In de ondermuts is een bandje ingenaaid, met daar op geborduurd de initialen CMK 3. Geen van deze initialen zijn direct te herleiden naar de draagster of haar voorouders. Mogelijk gaat het hier dus om een samengestelde haube.
Jacco Hooikammer
Conservator Nederlandse streekdrachten