U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
De steek van een leed-aanzegger
Een onverwachte rouwkaart bij de post, dat is schrikken.
Dat was vroeger vast niet anders wanneer de drager van deze hoed onverwacht aan je deur verscheen. Het was de leed-aanzegger of aanspreker. Hij kwam vertellen wie er dood was en je uitnodigen voor de begrafenis. Daarbij overhandigde hij de overlijdensbrief. Zo ging het vooral in de grotere plaatsen en steden. In dorpen, waar het hele dorp op de hoogte werd gebracht van een overlijden, gebeurde dit als burenplicht door de naaste buren.
Deze hoed heeft de vorm van een steek en werd omstreeks 1900 gemaakt. Een steek was toen al lang uit de mode, net als de kniebroek, lange jas en schoenen met zilveren gespen die hij droeg. Maar bij aanzeggers bleef deze ouderwetse kleding in gebruik als een soort beroepskleding.
Naast het aankondigen van het overlijden was de aanzegger meestal ook belast met het organiseren en begeleiden van de begrafenis. Hij kon werken als zelfstandig ondernemer of zijn aangesteld door de gemeente, maar rond 1900 was hij meestal in dienst van een begrafenisvereniging. Naast aanzeggen deed hij vaak ander werk, bijvoorbeeld als koster of hij had een bedrijfje. In het digitale krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek zijn veel advertenties te vinden waarin aanzeggers hun diensten aanbieden. En op 5 oktober 1887 stond dit in het Weekblad van Tilburg:
Hoe rijker de overledene was, hoe meer aansprekers werden ingehuurd. H.L. Kok, die veel gepubliceerd heeft over de begraaftradities in Nederland, schrijft dat hij tot na 1945 nog begrafenisstoeten door de steden heeft zien gaan waarbij ‘een chef-aanspreker in jacquet, hoge zijden hoed en paraplu voorop liep, gevolgd door twee aansprekers in lange jas met steek, de borst met zilveren tressen behangen.’ Kort daarna verdween de aanspreker met steek uit het straatbeeld. Rouwkaarten werden steeds meer per post gestuurd en de begrafenisstoet ging nauwelijks nog te voet.
De steek in onze collectie is gemaakt van leer, bekleed met textiel. De versiering is van struisvogelveren, zijden lint en koord. Een lange afhangende rouwsluier of rouwlamfer van heel dunne zwarte stof, zoals die gebruikelijk was, ontbreekt. Deze zien we wel op een prent uit 1828. De steek werd toen dwars op het hoofd gedragen.
Later werd het gebruikelijk de steek als zogenaamde ‘rechte steek’ in de richting van het hoofd te dragen. Dit zien we ook op de tekening van een Amsterdamse aanspreker uit 1883. Zo zal ook deze steek gedragen zijn.
Aan de binnenkant van de hoed staat het stempel van de maker, gedrukt op de zijden voering: Gottlieb Lührs, Amsterdam. Hij werd in 1850 geboren in Duitsland, in Emden. In 1891 kwam de hoedenmaker in Amsterdam wonen. En In 1917 verhuisde hij naar Haarlem. Daarmee is de steek te dateren en kunnen we met zekerheid zeggen dat de steek werd gemaakt tussen 1891 en 1917.
Hanneke van Zuthem
Conservator Kleding & Sieraden