De periode van eind september 1944 tot begin januari 1945 is een van de meest bijzondere uit de geschiedenis van het Nederlands Openluchtmuseum.
Op 17 september 1944 doen de geallieerden een poging hun opmars te versnellen en daarmee het einde van de Tweede Wereldoorlog dichterbij te brengen. Britse en Poolse parachutisten landen ten noordwesten van Arnhem, midden in het door de Duitsers bezette deel van Nederland. Duitse autoriteiten geven het bevel de stad te ontruimen.
Veel bewoners vertrekken naar het noorden en oosten van het land. Ongeveer 600 Arnhemmers blijven liever dicht bij huis en kiezen het Nederlands Openluchtmuseum, dat net buiten het te evacueren gebied valt, als tijdelijke verblijfplaats.
Een klein deel van hen trotseert de ongemakken van de koude en tochtige huisvesting in het museum van september 1944 tot januari 1945. Het merendeel moet echter na een razzia op 3 november 1944 op last van de Duitsers vertrekken, om alsnog op een evacuatieadres verder weg van huis het einde van de oorlog af te wachten.
Dit thema geeft een inkijkje in deze bewogen periode van het museum.